Aäron Druijff over het gemis van ‘een joods centrum’ (13)

Verteller: Poerimfeest in 1925. Nachaliël
Auteur: Frits Slicht Frits Slicht
Wetbuurt , Betondorp, Transvaalbuurt

Waarom wilde het Kerkbestuur geen synagoge aan de Tugelaweg?

Philip Coppenhagen. Rabijn Coppenhagen spreekt bij de installatie van de Opperrabbijn Sarlouis van de 'Neie Sjoel'. Bron: fotoarchief NIW, via het JHM.

Philip Coppenhagen. Rabijn Coppenhagen spreekt bij de installatie van de Opperrabbijn Sarlouis van de 'Neie Sjoel'. Bron: fotoarchief NIW, via het JHM.

Alle rechten voorbehouden

Over de Transvaalbuurt

Waarom is er geen synagoge in de Transvaalbuurt gebouwd. Dat is in feite de vraag die Aäron Druijff zichzelf stelt. Want is het niet zo dat al in 1912 duidelijk is dat er een grote bevolkingsgroep vanuit de Uilenburgerstraat en omliggende straten naar deze buurt zal komen. Een grote groep bestaande uit voornamelijk mensen met een joodse achtergrond. Het is zelfs zo, volgens Aäron Druijff althans, dat de er voor deze ‘uit het ghetto komende gezinnen’ een speciaal Bouwfonds is opgericht. Het gaat hier om de Stichting Bouwfonds Handwerkers Vriendenkring. Dit Bouwfonds zou een flink aantal huizenblokken willen bouwen in de Retiefbuurt. Voor deze gezinnen zouden ‘betere en naar de eischen des tijds’ mooiere en ruimere woningen komen.

Logo van de Handwerkers Vriendenkring (bouwfonds). Foto is gemaakt in de Retiefstraat (Smitstraat) door F.Slicht.

Logo van de Handwerkers Vriendenkring (bouwfonds). Foto is gemaakt in de Retiefstraat (Smitstraat) door F.Slicht.

Alle rechten voorbehouden

Een eigen synagoge voor de buurt

Maar niet alleen woningen wil Het Bouwfonds neerzetten. Het Bouwfonds heeft, volgens Aäron Druijff, aan het Kerkbestuur van de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge een terrein gelegen aan de Tugelaweg aangeboden, voor het bouwen van een synagoge. Om voor hem onduidelijke redenen heeft het Kerkbestuur geen gebruik gemaakt van dit voorstel. De mensen die een synagoge in de eigen buurt willen bezoeken, blijven daarom aangewezen op het hulpgebouw aan de Linnaeusparkweg. Een hulpgebouw dat eigenlijk te klein is voor het groeiend aantal joods bewoners.

Een oplossing?

Het gemis aan een joods centrum doet zich dan ook meer en meer voelen. Blijkbaar dringt dit besef ook door bij het Rabbinaat van de Hoofdsynagoge. De Opperrabbijn A.S. Onderwijzer belast daarom de rabbijn Philip Coppenhagen met de opdracht om in Amsterdam Oost een joodse buurtvereniging op te richten. Het ging niet om een eigen synagoge, maar oom een soort studiecentrum voor Thorastudies waar ook gewerkt kan worden aan een joods saamhorigheidsgevoel onder de bewoners van dit ‘ver van het stadscentrum gelegen stadsgedeelte’. Dit initiatief resulteert op 10 november 1922 in de oprichting van Nachaliël. De vereniging start met twintig leden.

Linnaeusparkweg. Uitgave J. Sleding, Amsterdam, 1930. Bron: Beeldbank, SAA.

Linnaeusparkweg. Uitgave J. Sleding, Amsterdam, 1930. Bron: Beeldbank, SAA.

Alle rechten voorbehouden

Terug naar de Inhoudsopgave

-------------------------------------------------

Dit is verhaal nr. 13 uit een serie van 23 verhalen van Nachaliël.
Voor verhaal nr. 14 ga naar Het begin van Nachaliël 

Alle rechten voorbehouden

380 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe