Nooit meer karper

Verteller: Pieter Bol
Auteur: Pieter Bol
Dapperbuurt

Ze zijn groot en ogen zo dood als een pier.

 karper

karper

Alle rechten voorbehouden

Begin jaren 60, mijn ouderlijk gezin woont in een buurtje aan de rand van Eindhoven, gebeurt er iets bijzonders. In een vijver, meer stadswaarts, is een rooster per ongeluk opengezet en grote karpers zwemmen naar de boerensloot vlakbij onze wijk. De kinderen zijn in extase en ook ik spoed me naar die sloot. Het zijn enorme vissen, zo groot dat ze in de sloot niet kunnen keren. Ze lopen vast in een smaller deel. En dan blijkt dat ze gemakkelijk te vangen zijn, met je beide handen in hun kieuwen. Als ik met zo’n vis thuiskom, denkt mijn vader dat ik iets met een zeemeermin heb. Via de melkbussenspoelbak van overbuurman boer Stipdonk keren de vissen terug naar hun vijver.

Die herinneringen komen weer boven als ik op de Dappermarkt karpers te koop zie liggen. Ze zijn groot en ogen zo dood als een pier. Ik koop het kleinste exemplaar en dat gaat in een plastic zak en daaromheen een krant in mijn rugzak mee naar huis. Maar wat is dat? Er springt iets tegen mijn rug aan. Krachtige bewegingen maken me duidelijk dat de vis nog springlevend is. Ik twijfel: terugbrengen of toch maar meenemen? Het eerste durf ik niet dus het wordt het laatste.

Daar sta ik dan aan het aanrecht. In de afwasbak spartelt de vis. Een paar honderd meter verderop heb ik ooit dieren ontleed, in het Ontleedkundig Laboratorium. Een kikvors werd gedood door een snede door het ruggenmerg vlak achter de kop. Dat doe ik nu ook, maar het valt niet mee. Als het gelukt is moet ik ook nog als amateur gaan schoonmaken.

Na bereiding blijkt de vis vol graten en naar modder te smaken. Zowel in het belang van deze vissen als mijzelf: nooit meer karper!

Alle rechten voorbehouden

1994 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe