5000 bewoners gedeporteerd

Verteller: Eline Smalhout
Transvaalbuurt

De buurt, die in 1930 nog 20.000 inwoners telde, was vrijwel leeg. De eens zo sfeervolle buurt was een spookstad geworden.

Herdenkingsster In de Transvaalstraat hangt een gedenkplaat: een herinnering aan de deportatie van joodse bewoners in de Tweede Wereldoorlog (foto 2003).

Herdenkingsster In de Transvaalstraat hangt een gedenkplaat: een herinnering aan de deportatie van joodse bewoners in de Tweede Wereldoorlog (foto 2003).

Alle rechten voorbehouden

Eline’s vader was weliswaar orthodox van huis uit, maar niet meer kerks. Wel werd op de avond van de sabbath, vrijdagavond, de bekende kippensoep gegeten. Ze vertelt dat de joden zich goed assimileerden. Joodse, katholieke en protestante kinderen speelden allemaal door elkaar. Veel joden hadden nog wel hun eigen gewoontes, maar stuurden hun kinderen gewoon naar de openbare school, al was er ook wel een joodse school in de Kraaipanstraat. Moeder was niet joods. Toen de Duitsers de Transvaal tot gebied voor concentratie en deportatie van joden en onderdeel van het Judenviertel verklaarden, had mevrouw Smalhout altijd onderduikers. De Transvaal werd in de oorlog een doorgangshuis naar de vernietigingskampen. De joodse bewoners werden verzameld in het Polderweggebied, in het Muiderpoortstation op de trein gezet en naar Westerbork gevoerd. Op 20 juni 1943 werden bij de laatste grote razzia in een keer 5000 bewoners uit hun huis gehaald. De buurt, die in 1930 nog 20.000 inwoners telde, was vrijwel leeg. De overgebleven bewoners roofden het hout uit de lege huizen om als brandstof te gebruiken. De eens zo sfeervolle buurt was een spookstad geworden.
Het politiebureau - het oude gebouw staat nog steeds aan de Linnaeusstraat - was een gehaat bolwerk. Veel politiemensen en ambtenaren werkten namelijk stipt mee aan de deportatie van de joden. Eline Smalhout: "Je had de zogeheten Schalkhaar-politie: jongens die in Schalkharen waren opgeleid. Ze kwamen op een gegeven moment boven bij moeder en zeiden: we dachten dat we gewoon politiedienst moesten doen. Mijn moeder antwoordde, dat moeten jullie dan vooral doen, ga maar naar boven en maak m'n kinderen wakker. Waarop ze afdropen. Ook kinderen met een of twee joodse grootouders moesten sinds zich aanmelden als jood." Eline Smalhout heeft het overleefd. Haar moeder is 98 jaar geworden. Haar vader was al in 1939 overleden en kon nog volgens de oude joodse rituelen worden begraven.

Alle rechten voorbehouden

3959 keer bekeken

7 reacties

Voeg je reactie toe
joop jansen 32

Transvaalbuurt

Ik ben geboren in de jodenbuurt,de Transvaalbuurt.
Als dat aan mij wordt gevraagt,waar ben je geboren,zeg ik nog altijd:In de jodenbuurt,de Transvaalbuurt.
Maar dat zal wel door de leeftijd komen en ben geboren in 1932.
Mevrouw Smalhout,schreef,dat als die mensen weg waren,de overige bewoners,dat waren christelijke,steelden eerst de met meubelen,etc.nog aanwezige spullen uit de huizen,voordat Puls,in opdracht van de Duitsers, het spul kwam halen.Daarna werden deze huizen voor de nodige brandstof van hout door de mensen gesloopt en er nog alleen stenen karkassen na de oorlog overbleven.
Ik ben er nog van overtuigd ,dat als de nazaten,die dit inmiddels ,misschien niet wetende,deze spullen zouden inleveren,je er een pakhuis mee zou kunnen vullen.

kick ubink

hr.

ik woonde op de insulindeweg, was 10 jaar toen in het voorjaar van 1943 op een zonnige zondag de joodse inwoners uit de transvaalbuurt per tram naar het muiderpoortstation werden vervoerd. Zij werden eerst ondergebracht op het veld dat bij de marechausseehuizen aan de polderweg hoorde. Het heeft een paar dagen geduurd voordat iedereen afgevoerd was. als kind dacht ik nog gelukkig dat het mooi weer is want ze moesten al die tijd buiten blijven.

Een bezoeker

Nico Hilferink

48 twee hoog was waar ik gewoond heb, van 1949 tot 1959. Naast ons woonde de familie Duizentstra daar boven mevr. Graanstra, daarnaast fam Valkenhof op 1-hoog woonde die Rooije, altijd knokken met die jongen zelfs mijn moeder heeft liggen matten met zijn vader en moeder, twee tegen een dat durfde ze wel. Maar ma was niet zo bang, dus heeft zij haar tanden maar gebruikt. Ik hab een goeie buurtvriend Leendert Assendelft, ik heb hem nog en keer gezien in 1975 bij Wittenburg, het was en leuke tijn in die buurt. Daarna zijn we verhuisd naar de Krugerstraat.

Een bezoeker

Stefan

Ik woon in de Laing's Nekstraat 38 op 2 hoog. Ik heb nooit geweten dat dit allemaal heeft plaatsgevonden in onze buurt.

Visitor

Kees Zijp

Ik ben geboren in 1951 in de Laing's Neckstraat op nr. 38 3-hoog, dat is zes jaar na de oorlog. Ik heb dus de oorlog niet meegemaakt, maar toch hoe ouder ik wordt hoe meer ik mij bewust wordt dat er zich in 'onze' wijk heel wat heeft afgespeeld. Wel weet ik nog dat er zondags diverse handelaren door de straat kwamen, zoetzuur en dergelijke. Ook heb ik de oude Sjoel (Sinagoge) op de Linaeusstraat / hoek Polderweg zien afbreken in 1961. Ik stel mij wel eens voor hoe het moet zijn om je huis, huisraad en persoonlijke spullen te moeten achterlaten en naar een onbekende bestemming te worden afgevoerd. Raar dat bijna iedereen dat zomaar liet gebeuren. Ik heb daar nog wel eens een gesprek over gehad met Lex van Weeren, de man die in Auschwitz was geweest en daar bekend werd als de trompetist in Auschwitz, hij heeft daar en boek over geschreven. Hoe zou Amsterdam er nu uitgezien hebben als de oorlog er niet geweest was? Groeten, Kees Zijp

Visitor

Mirjam Elias

Aangrijpend verhaal, mijn man zag zo'n razzia als kind terwijl hij vervalste papieren in zijn jaszak had voor zijn vader Jacob Sweering. Ik beschreef het in het boek 'Het Verlaten Hotel' en heb daar toen eindeloos staan kijken, onvoorstelbaar wat hier allemaal gebeurd is.

Visitor

Van Emden

Het woord kerks is in verband met het jodendom verkeerd gekozen, de joden gaan naar sjoel. Kerks is christelijk.