Dirks bankzaken

Verteller: Wil Werkhoven
Indische Buurt

Toen werd zijn bankpasje ingetrokken.

 Javastraat in 1982 (Foto: Gemeentearchief Amsterdam)

Javastraat in 1982 (Foto: Gemeentearchief Amsterdam)

Alle rechten voorbehouden

Dirk ‘bankiert’ bij de Rabobank in de Javastraat. Al is het slechts de bank waarop zijn uitkering gestort wordt. Het bedrag dat hij maandelijks in handen krijgt, is niet bijster hoog, een kleine zevenhonderd gulden. Wel is hij zo verstandig geweest om zijn huur automatisch af te laten schrijven, doch dat is niet zo’n groot bedrag. Zijn huur bedraagt slechts vijfenvijftig gulden per maand. Voorts gaat er nog een bedrag af aan gas en elektriciteit, ziekenfonds en dik zesennegentig gulden die hij van sociale zaken heeft geleend. Dat geld was bedoeld om zijn moeder een keurige begrafenis te geven, want hij wilde niet dat dit via de gemeente liep. Gelukkig voor hem begint het eind van de aflossing in zicht te komen.

Vroeger had Dirk ook een bankpasje. Door zijn chronische geldgebrek dacht hij slim te zijn door op een simpele manier aan extra geld te komen. Op de dag waarop zijn uitkering op de bank moest staan - altijd de zesentwintigste van de maand - ging hij eerst het gehele bedrag uit de muur halen en dan als een haas naar binnen om aan de balie ook al zijn geld op te nemen, want de computer had dat nog niet zo snel kunnen verwerken. Hij heeft dat drie keer kunnen doen, toen werd zijn bankpasje ingetrokken en kon hij voortaan alleen maar geld aan de balie halen.

Als Dirk bij de bank naar buiten stapt is zijn steevaste, allereerste pas naar het postkantoor. Hij maakt dan honderdvijftig gulden over naar zijn zus in Spijkenisse, die het op de helft van de maand weer terugstort, zodat hij het tweede gedeelte van de maand nog enigszins christelijk door kan komen. Ook koopt hij op het postkantoor een telefoonkaart van tien gulden, want als het even kan, belt hij haar iedere avond, nóóit overdag want dan is de teller net een mitrailleur, vindt Dirk. Dirk krijgt door al die drukte grote dorst en gaat direct even langs het café van Gijs de Rooy in de Javastraat.

Alle rechten voorbehouden

3647 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

Wil Werkhoven boekje Dit verhaal maakt onderdeel uit van een langer verhaal in het boekje ‘Blind an me ooge, verhalen van de messenslijper uit de Czaar Peterstraat Amsterdam’ geschreven door Wil Werkhoven (Uitgeverij De Arend, 2001: www.DeArend.nl) Het boekje is opgenomen in de collectie van het Amsterdams Historisch Museum.

Wil Werkhoven boekje Dit verhaal maakt onderdeel uit van een langer verhaal in het boekje ‘Blind an me ooge, verhalen van de messenslijper uit de Czaar Peterstraat Amsterdam’ geschreven door Wil Werkhoven (Uitgeverij De Arend, 2001: www.DeArend.nl) Het boekje is opgenomen in de collectie van het Amsterdams Historisch Museum.

Alle rechten voorbehouden

3 reacties

Voeg je reactie toe
chris

klopt helemaal

dit verhaal klopt helemaal kon dirk veen al heel lang heb ook zelf met hem de begravenis van zijn moeder (tante anne)geregeld ik had daar ook mijn cafe gehad en er daarna nog een aantal jaren gewoond dirk had ondanks zijn ellende toch altijd veel humor was een goede vriend die helaas veel te vroeg is overleden

Een bezoeker

Ria Jonker

Hallo Dinie, wat een heerlijk verhaal. Herken alles er in. Ik ben van 1946, maar heb dezelfde dingen meegemaakt. Mijn familie kwam ook van Oostenburg en Dapperbuurt, heb zelf tot 1975 ook in de Dapperbuurt gewoond en kijk nog altijd met tevredenheid en hele fijne jeugd er naar terug. Ook de heerlijke banketbakker op de Oostenburgergracht met die lekkeren roomhoorntjes. Mijn ouders hebben ook in de Bootstraat gewoond en me man zijn tante had een bloemenzaak. Mijn opa had een houtbedrijf (zagerij) in de Pieter Vlamingstraat. Ik woon nu in Hoofddorp, maar denk met weemoed terug aan mijn vertrouwde Amsterdam-Oost en de fijne herrineringen. Met de vriendelijke groeten, Ria

Christina Mercken

Dinie Hartendorp-van Dijk *geboren 03-09-1934

Wat heb ik genoten van de verhalen op Uw site. Zelf ben ik geboren (in 1934) op de Oostenburgergracht, één hoog boven de drogist is mij verteld. Door ernstige ziekte van mijn moeder ben ik opgevoed door mijn oma en opa, wonende in de Czaar Peterstraat 18 , twee hoog, in de bekende dubbeltjeswoningen. Mijn overgrootmoeder (Opoe Bakkers) heeft 50 jaar in zo'n benedenwoning gewoond met man en 7 kinderen! Na die 50 jaar behoefde zij geen huur meer te betalen van de woningstichting "Tot verkrijging van eigen woning".
Mijn Opa (Frits v.d.Linde ) had een papiergrossierderij verderop in de Czaar Peterstraat, in een gehuurde kelder lag zijn voorraad, de ons en pond zakken, ook grauw papier om de klodders groene zeep, die toen nog los verkocht werd, in te pakken. Ook vellen boterhampapier, die werden op maatgesneden voor de klanten. De bestellingen bracht hij weg met zijn dichte bakfiets die een donker groene kleur had. In diezelfde kelder deed mijn oma de was, de bovenwoning was te klein geworden met een inwonende baby om daar te wassen en te drogen. Mijn oma was voor de tweede keer getrouwd, haar meisjesnaam was Dien Bakkers en haar eerste man heette Jacobus van Dijk. In dit huwelijk zijn 4 kinderen geboren, t.w. Tjeerd, Pieter, Ruud en Dina. Veel is mij verteld over de buurt door mijn oma en heb haar verhalen in colums verwerkt voor het blad "De Eilander".
Mijn eigen herinneringen gaan over Sjors de lotenverkoper; Ome Ko de haringman die zijn standplaats had bij molen de Gooijer; Odeon de bioscoop; de speeltuin op de hoek van de Czaar Peterstraat; die spoorbrug waar je op ging en in de stoom van de locomotief ging staan; de schoenwinkel van Leloux-schoenmaker Dieffenbach; en de haringman die door de straat kwam met leverworst in het zuur, Amsterdamse uien in het zuur; de Leeghwaterschool met juffrouw van Rossum waar ik nog een naamplaatje van heb uit de oorlogstijd, Mocht je "gevonden " worden op school na een incident, konden ze aan je naamplaatje herkennen. Verder een cent van het blad en kroningsbroodjes kopen bij tante Da; op woensdag en zaterdagmiddag naar Ons Huis op de Zeeburgerdijk, de meisjes om te handwerken en de jongens om te knutselen of om samen spellentjes te doen, Ons Huis stond recht tegenover het bodecentrum. Met opoe (veel later werd het pas oma) naar de Dappermarkt en een enkele keer naar het Tropenmuseum om kennis op te doen over "ons Indié". Toen de oorlog begon is mijn oma lid geworden van de "Bescherming Bevolking," op die manier kon ze na acht uur op straat om "Opoe" te bezoeken die een paar huizen verderop woonde.
In 1943 zijn wij verhuisd naar Haarlem, in de papiergrossierderij was geen droog brood meer te verdienen, er waren geen artikelen meer om in te pakken! Ze zijn vol goede moed een café begonnen, maar het was een hele omschakeling voor twee rasechte Amsterdammers. Het werd natuurlijk een gezellig bruin cafe waar iedereen welkom was, zolang het kon stond er een pan soep op de kachel en iedereen deelde er in mee. Na de oorlog zijn wij weer teruggegaan naar Amsterdam, naar de President Brandstraat, weer dicht bij een speeltuin, maar toen was ik de speeltuin al ontgroeid!
Ik zou zeggen lieve mensen blijf je verhalen vertellen op deze site, je doet er zoveel mensen een plezier mee, zeker weten!!!